We schrijven zondag 7 juli 2013. In een kolkend beachvolleybalstadion in het Poolse Stare Jablonkski worden Alexander Brouwer en Robert Meeuwsen tot ieders verrassing wereldkampioen.
Een van de verliezende finalisten is de Braziliaan Ricardo, in de ogen van de twee Nederlanders een held, een levende legende. Om van hem en zijn nieuwe teamgenoot Alvaro te winnen is één en dan ook nog in de finale van het wereldkampioenschap? De allereerste medaille voor Nederland bij een WK beachvolleybal en dan ook nog eens goud. Trillend op zijn benen geeft Alexander Brouwer direct na afloop het eerste interview. Trillend, toen pas. Want eigenlijk is tot dan alles in een roes gebeurd, in een flow.
Onbevangenheid
“Ik weet nog dat we in de halve finale tegen de Duitsers stonden. Ik las de spanning van hun gezichten af. Dat is natuurlijk niet gek als je in een halve finale van het WK staat, maar wij voelden helemaal geen spanning. Ik speelde alsof het een oefenpotje was. Met nul druk”, zegt Robert Meeuwsen negen jaar later over dat toernooi. “We hadden onszelf de vijfde plaats als doel gesteld. In die wedstrijd stond ik wel stijf van de zenuwen, maar toen we eenmaal dat doel hadden bereikt, leek alles van ons af te vallen. We kwamen in een flow.”
Vriendinnetjes
Voor de halve finales kwamen de vriendinnetjes van beide spelers over uit naar Nederland. Coach Gijs Ronnes had wel even contact met ze gezocht. Of ze hun vriendjes met rust wilden laten. Gijs wilde de flow waarin het team zat niet verstoren. “Dat gebeurde achter onze rug om”, aldus Alexander, met 23 jaar destijds de jongste wereldkampioen beachvolleybal ooit. “En zo gebeurde het ook. Op weg naar het veld voor de halve finale stonden ze in de rij voor een drankje. We passeerden ze op nog geen paar meter, maar zij gaven geen kik en wij zagen niks. Ik hoorde later dat Bert Goedkoop, die toen ook een rol speelde in beachvolleybal, na de halve finale al tranen in zijn ogen had. Ook hij werd door Gijs gesommeerd om bij ons uit de buurt te blijven.”
Eenvoud
De wereld maakte destijds kennis met het powervolleybal van het Nederlandse duo. Meeuwsen: “Waar ik vaak nog aan terugdenk, is de eenvoud in ons spel toen. Je hoort topatleten wel vaker zeggen nu: don’t overcomplicate. Houd het simpel, terug naar de basis. Voor ons was er één manier van beachvolleyballen en die we beheersten we. Het was heel fysiek. Lange blokkeerders zoals ik had je toen al wel, maar Alexander onderscheidde zich als verdediger. Hij was lang voor dat type speler. Daardoor leverden we verdedigend misschien iets in, maar wonnen we aanvallend veel én bij het serveren. Een goede side-out en servicedruk waren onze sterkste punten.” Brouwer: “We waren gemiddeld het langste team op het WK, terwijl veel andere teams wel een kleinere, handige Harry in het team hadden. We hebben eigenlijk toen ook een nieuwe stijl van beachvolleyballen geïntroduceerd.”
Meer succes
De wereldtitel van Brouwer/Meeuwsen was de opmaat voor meer succes op het mondiale toneel. Twee jaar later behaalden Reinder Nummerdor en Christiaan Varenhorst zilver op het geweldige WK in eigen land. Drie jaar na het goud van Stare Jablonksi kregen Brouwen en Meeuwsen in Rio de Janeiro olympisch brons omgehangen.