De 1,99 meter lange Alex Meijs (21) van Bielderman Koetsier/SSS staat voor de start van zijn derde seizoen in de Eredivisie. Hij groeide op in de Bankrashal in Amstelveen, leerde de kneepjes van het vak van Tom Buijs in zijn tweede jaar bij de ploeg uit Barneveld en kijkt uit naar de herstart van de Eredivisie. Zijn grootste rivaal komend seizoen is wellicht zijn drie jaar jongere broertje Sil die bij het Talentteam Papendal speelt. “Het is wel altijd heel fanatiek onderling.”

Alex (nummer 2 op de omslagfoto) karakteriseert zichzelf als een ‘kind van de Bankras’. Hij herinnert zich de tijd dat hij daar met een rugzakje, AA’tje en een euro voor de flipperkast als jong jochie zijn zaterdagen doorbracht. Zijn vader Guido en moeder Karin ontmoetten elkaar bij het roemruchte Martinus in Amstelveen en zo bracht hij een groot deel van zijn jeugd door op historische grond.

Alex Meijs nieuwe shirt SSS SSS

Volleybal in het bloed
Hij koos zelf pas op twaalfjarige leeftijd voor volleybal. “Ik voetbalde, omdat iedereen in de klas dat deed. M’n moeder heeft me op negenjarige leeftijd een keer ‘verplicht’ laten volleyballen tijdens het voetballen, maar ik vond het stom. Toen ik wat ouder was en een soort van controle over mijn lichaam begon te krijgen, werd volleybal een stuk leuker. Ik ben begonnen bij Irene in Bilthoven. Volleybal zit grotendeels in het bloed. Mijn moeder heeft acht jaar in de Eredivisie gespeeld en mijn vader een jaar.”

Het gezin uit Groenekan, nabij Utrecht, ademt volleybal. Vader Guido is de teammanager van Alex bij SSS, zijn moeder was teammanager bij Jeugd-Oranje meisjes. Zijn broertje Sil is drie jaar jonger en speelt sinds dit seizoen als spelverdeler bij het Talentteam Papendal.

Passer/loper en diagonaal
Alex was in de jeugd bij Irene een passer/loper. Ook toen hij daar in 2018 vertrok, ging hij richting Houten met het plan om die positie in te vullen bij Taurus Heren 2 in de eerste divisie. Maar na een knieblessure bij Timo Noordhoek schoof hij door naar de diagonaal. Na één seizoen in Houten zocht hij het hogerop bij SSS, om daar zijn debuut te gaan maken in de Eredivisie.

“Als derde of vierde passer/loper”, vertelt Alex over zijn plan bij SSS. “Veel trainen, veel uren maken en dan kijken of ik een paar minuten kon maken. Precies toen namen grote namen als Freek Michel en Michiel van de Beek net afscheid. We hadden ineens maar drie passer/lopers over en geen diagonaal. Ik kon als guppie het minst goed passen, dus moest ik maar naar diagonaal. Het was geen goed jaar, want ik was er helemaal nog niet aan toe. Toch heel veel geleerd, want het was een aardige vuurdoop.”

Veel geleerd
In zijn tweede seizoen kon hij wel de passer/loperpositie invullen en daarin leerde hij veel van Tom Buijs. “Hij was net gestopt. Hij had een beetje dezelfde rol. Lang, hoog springen en dan roeien. Iets minder passen. Ik heb wel veel van hem geleerd om dan je kracht te gebruiken en je mindere punten wat minder zwak te maken. Dat was heel fijn dat hij zich precies in mij kon verplaatsen.”

‘Passen zit in je hoofd’
Een van zijn mindere punten is de pass. Daarin kon Buijs hem wel wat leren. “Wat Tom met name zei: ‘passen zit vooral in je hoofd’. Je moet besluiten om die bal te gaan passen. Dan lukt het. En af en toe niet, maar dat hoort erbij. Het is vooral: ik ga nu passen en dan ga je passen. Met overtuiging, geen twijfel.”

Sil Meijs jeugd oranje Ronald Hoogendoorn

Sil Meijs, het drie jaar jongere broertje van Alex

Broederstrijd
Hij kan niet wachten om aan de uitgestelde competitie te beginnen. Afgelopen zomer stelde hij in de tuin een net op en speelde met zijn broertje 1 tegen 1. Later toen de regels wat versoepeld werden, konden vrienden ook langskomen in Groenekan om een potje 2 tegen 2 te ballen. Vooral in de 1 tegen 1-potjes tegen zijn broer Sil liepen de gemoederen soms hoog op. “Die waren niet altijd even gezellig”, lacht Alex. “Er moest gewonnen worden. En dan is er ook ruzie af en toe, of eigenlijk regelmatig. Het is wel altijd heel fanatiek onderling. Los daarvan zijn we wel heel goed met elkaar.”

Hét talent
Al sinds de jeugd steekt wel iets bij de eerstejaars student Voeding en Diëtetiek aan de HAN. Twee jaar nadat hij startte bij Irene kwam ook zijn broertje erbij. “Ik was wel een soort van talent, ik had potentie en ik heb nu de eredivisie gehaald. Maar vanaf het moment dat een trainer mijn broertje zag, was het altijd: ‘oooh, dit is hét talent’. Ik moet wel m’n hele leven al zien hoe trainers mijn broertje op handen dragen. Dat is niet altijd leuk, maar wel een goede motivatie.”

Nu er waarschijnlijk in januari weer gevolleybald mag worden in de Eredivisie, komt ook de eerste officiële onderlinge wedstrijd tussen beide broers dichterbij. Iets waar Alex al handenwrijvend naar uitkijkt. “Ik zal Sil wel een beetje lopen opfokken, uitdagen. Ik blijf natuurlijk wel zijn oudere broer, ik ken zijn irritatiepuntjes. Er is wel altijd een stemmetje achterin m’n hoofd dat zegt: ‘niet in Sils blok slaan’. Ik ben er bewust mee bezig dat hij tegenover me staat. Dat is leuk. Dan zit hij ook meteen onder het net te stoken. We zijn met elkaar bezig.”

Vijfde plaats het doel
Als de Eredivisie eenmaal weer is opgestart, dan ziet Alex SSS op een vijfde of zesde plek eindigen. “Onze vaste kern is nu al drie jaar bij elkaar. Cas Abraham, Bram Berger en Job Groenendaal zijn in hun tweede jaar. We hebben er vier spelers bij. Thijs van Noorden, Robin van Weerd, Robin Boekhoudt en Jordi van Andel als libero. Het begint steeds meer erop te lijken. Dat bleek ook wel in de oefenpotjes voor het seizoen. Daar wonnen we af en toe en dat is de laatste paar jaar ook niet echt gebeurd. Tegen VCN en Taurus hebben we echt goede potten gespeeld. We gaan voor een vijfde, zesde plaats. Dat is wel een mooie doelstelling. Hoger is mooi meegenomen.”

Foto: Karin Rouw/SSS

Bekijk ook eens

Facebook X WhatsApp LinkedIn