Van 4 tot en met 12 november staat voor de Oranje Zitvolleybaldames het EK Zitvolleybal in Poreç (Kroatië) op de kalender. In aanloop naar dat continentale kampioenschap stellen wij je graag voor aan een aantal vrouwen van Oranje, die stuk voor stuk een indrukwekkend verhaal hebben over hoe hun beperking binnen het Nederlands team hun kracht werd. In deel 3 Hong Zhao, die door haar slechte knieën haar favoriete sport niet meer staand kon beoefenen.
Hong Zhao groeide op in China, waar zij het zelfs schopte tot het nationale volleybalteam. Op haar 23e verhuisde zij naar Nederland, om hier haar profcarrière voort te zetten. Een complexe knieblessure en twee mislukte hersteloperaties gooiden roet in het eten. Met de ijzeren discipline waarmee zij was grootgebracht, zocht zij naar een nieuwe manier om haar sport te beoefenen. In 2015 trad zij toe tot het nationale paravolleyteam. “Ik heb slechte knieën, maar ik beschouwde mezelf niet als gehandicapt. In de kleedkamer wist ik eerst niet waar ik moest kijken. Iedereen miste iets! Dat was onbekend terrein voor mij. Inmiddels heb ik heel veel begrip en respect gekregen voor mijn teamgenoten. Ik heb me verdiept in wat een beperking voor hen betekent, gewoon door te vragen en te observeren. Daar heb ik ook zelf heel veel van geleerd.”
Volleybal was voor Hong een manier om zich te ontworstelen aan de armoede in China. Al vanaf haar twaalfde jaar woonde ze in een sportcomplex en trainde ze met het provinciale team. Hoewel ze eigenlijk te klein was om uit te groeien tot een groot talent, wist zij door te dringen tot de nationale selectie. Hong: “Ik zette alles opzij voor de sport. Dat is in China heel normaal, dat je veel eist van jezelf en dat je je volledig focust op resultaat. De bronzen medaille bij de Olympische Spelen van Seoel was in die zin ook een teleurstelling, want we gingen voor goud. Nu denk ik, ik was één van de twaalf spelers op een bevolking van 1,6 miljard, maar toen smeet ik beschaamd de medaille in mijn koffer om er nooit meer naar om te kijken. Pas toen mijn kinderen de medaille in de klas lieten zien en de meester er ontzettend enthousiast van werd, besefte ik dat het bijzonder was. Mooi dat ik dat door de ogen van mijn kinderen alsnog kon zien, terwijl voor mezelf de lat nooit hoog genoeg ligt.”
Perfectionisme
“Het kost mij veel energie om mezelf te bevrijden van dat perfectionisme. Ik ben heel kritisch op mijn eigen prestaties en eigenlijk vind ik dat nog steeds één van mijn beste eigenschappen. In Nederland hebben mensen dat veel minder, daar moest ik erg aan wennen. Dan hoor ik ze zeggen dat ze een beetje moe zijn of zo druk of dat ze ruzie hebben en dan denk ik van binnen: Nou en?! We staan nu toch in het veld, niet zo miemelen! Ik geloof dat ik dat doorzettingsvermogen ook inbreng in het team, maar tegelijkertijd heb ik veel afgeleerd en ben ik minder snel geïrriteerd. Voorheen zag ik alleen dat iemand bijvoorbeeld een been miste; nu begrijp wat dat betekent voor iemands spel.”
Stille kracht
“Omdat ik al zo lang volleybal, zie ik meteen of een speler goed of slecht in het spel zit. Ik heb snel zicht op ieders positie en herken direct de sterke en de zwakke schakels. Het is die scherpe, geoefende blik waarmee ik ook mijn vak als fotograaf uitoefen. We staan met sterke, verschillende karakters in het veld, maar er is veel onderling respect. Als het slecht gaat en het team slaat op hol, heb ik de gave om het spel te vertragen. Ik kijk dan iedereen even aan, geef een hand, en zorg dat alle spelers weer hun eigen spel gaan spelen. Pas als er weer rust is, ga ik verder, zodat de scheidsrechter de wedstrijd kan hervatten. De spelers noemen mij soms de Stille Kracht van het team. Ik kan inwendig koken, maar van buitenaf ziet niemand dat. Ik ben misschien streng voor mezelf, maar lief voor anderen.”